De Navorscher. EEN MIDDEL TOT GEDACHTENWISSELING EN LETTERKUNDIG VERKEER TUSSCHEN ALLEN DIE IETS WETEN, ·IETS TE VRAGEN HEBBEN, OF IETS KUNNEN OPLOSSEN, A Abraham Johannes de Bull, als dichter en schrijver vooral in den huislijken kring en in de Rederijkerskamers in zijn tijd zoo algemeen bekend en gewaardeerd. + 24 Sept. 1888. Ook als novellist nam hij in de Nederlandsche letteren eene eervolle plaats in. Op het gebied der journalistiek verwierf hij zich een goeden naam. Hij behoorde tot de redactie der Amsterdamsche Courant toen die nog stads courant was, en later tot de firma Van Bonga & Co, die van de gemeente de courant kocht. Hij was van 1851 tot 1878 hoofdredacteur en directeur, de man die de zaak leidde en bestierde, ook administratief. Van 1878 tot 1 Januari 1883 was hij uitsluitend directeur. Na den verkoop der courant trad de heer De Bull in betrekking bij de redactie van Het Nieuws van den Dag. In 1851-1873 behoorde hij tot de warme voorstanders der conservatieve partij in de hoofdstad, die door het ophouden der toenmalige Kiesvereeniging Amsterdam", in het niet verzonk. Met bekwaamheid verdedigde hij de belangen en wenschen dezer politieke partij in zijn blad De Nederlandsche Journalistenkring benoemde hem tot eerelid. Пlet vaderlandsche tooneel vond in hem tal van jaren een ijverig voorstander. Nog vóór het bestaan der Tooneelschool, ja nog vóór de bemoeiing der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen met de vorming van tooneelspelers, behoorde hij tot eene commissie die veelbelovende jongelui voor het tooneel deed opleiden. Zijne zorg voor het nationaal tooneel duurde voort tot den dag van zijn overlijden, in de betrekking van commissaris van den Stadsschouwburg. Vroeger bij herhaling bestuurder en warm voorstander der Hollandsche Maatschappij van Fraak. Kunsten en Wetenschappen. maakte hij ook thans nog deel uit van het bestuur als eerelid. Aan zijne oude betrekking tot de letterkundige wereld werd nu nog slechts herinnerd door het secretariaat van het Tollensfonds, dat. streke ter ondersteuning van hulpbehoevende betrekkingen van overleden prozaschrijvers en dichters". Onze Koning zag hem gaarne. Wanneer Z. M. hem bij.feestelijke gelegenheden opmerkte, trad de vorst steeds door de rijen heen, om den dichter de hand te drukken. Het officierskruis der Eikenkroon en dat van den Gouden Leeuw van Nassau werden hem door Z. M. vereerd. Den 11 Dec. '88 zou hij zijn 65ste levensjaar hebben vervuld. Zijn stoffelijk overschot werd ter aarde besteld op het kerkhof te Baarn, waar zijn cenige zoon, vóór eenige jaren in den bloei van den jongelingsleeftijd van zijne zijde weggerukt, begraven ligt. Pronk. Koning Willem III en gemalin schonken 20 Sept. 1888 eene milde gratificatie aan den in behoeftige omstandigheden verkeerenden Jacob Pr., rustend zeeman in de Boegstraat te Scheveningen, den zoon van Pronk die Koning Willem I in 1813, toen deze Vorst te Scheveningen landde, aan wal droeg. Rassam-Noach. De namen van dezen Britschen archaeoloog en van den diluviaanschen patriarch doen thans vereenigd de ronde, omdat men wil, dat Rassam niet ver van Bagdad de puinhoopen eener oude stad ontdekte, die gebleken zou zijn Noach tot stichter te hebben; de aartsvader zou daar opteekeningen betreffende de geschiedenis vóór den zondvloed begraven, en Rassam die ontdekt hebben; welke laatste ze naar Engeland opzond, om ze door de oudheidkenners van het Britsch Museum te doen ontcijferen. Karl Blind nu meldde, dat er werklijk eene groote menigte opschriften naar Engeland onderweg was, door Rassam in |