79.- Kabouter- en Aardmannetje. Waarvan wordt het woord Kaboutermannetje afgeleid, en heeft het dezelfde beteekenis als aardmannetje? PRAESENS EST IMPERFECTUM. 80. Pictau. In 1501," zoo verhaalt REYGERSBERGEN, »koft men in Zeelandt een half achtendeel tarwen / een vette gans / een pont boters en eene stoop Pictau's voor zes stuivers en binnen Zirickzee was die fransche Pictau soo overvloedigh / dat als men in de taveerne ging om te drincken / men gaf u keur of ghy wyn of bier drincken wilde / want doen ter tydt die wyn ende dat bier gelycke veele golden." Weet soms een der Navorschers mij te zeggen, welk soort van wijn die Pictau was? - 81.- Haar uit den put van 't Oude-Mannen-Huis te Amsterdam. În R. VAN LEUVEN's Waerelds Koopslot of de Amsteldamse Beurs, 1723, wordt, op bl. 27 van het IIde deel zijner Tooneelpoëzy, in eene noot gezegd: › In het Oude Mannen- en Vrouwen-Gasthuys te Amsterdam, werd ten jare 1605 eene put gegraven, waarvan de daglyst nog te zien is, waarby blykt dat de grond met gedurige verandering gevonden is, als gehoogde aarde, klei, darrizand, zwavelaard, mollem, schelpen, ja zelfs haar." Men vraagt naar de beteekenis van dit woord haar? ..R. E. 83. — › Het oog eener naalde": Markus X, vs. 25. Eene nieuwe uitlegging der, in Mark. X: 25, gebezigde gelijkenis wenschte ik wel door het spraakgebruik te zien bevestigen, daar ze mij aannemelijker schijnt dan de aloude, welke zich steunt op de overeenkomst tusschen Kemel en Kabel in het Grieksch. Men zoude namelijk naast de poorten, welke uit vrees voor de roofzuchtige Arabieren meestal gesloten bleven, kleinere gebouwd hebben, welke men naalde-oogen heette, en waardoor de kemelen zich niet dan met moeite en na van allen last ontdaan te zijn, doorwringen konden. Heeft iemand deze uitdrukking voor dergelijke poorten ook in eenige reisbeschrijving ontmoet? SJÖKRONA. 84. Wapensmids Gildepenning. Ik heb in mijn bezit een Wapensmids Gildepenning 86. Geslachtlijsten verlangd. Wie kan mij eenige genealogische opgaven en geschiedkundige bijzonderheden vermelden van de geslachten ST. AMANT, PANHUISEN, DEDEL, PÅDBURG, GUICHERIE, BREDERODE, MONTIGNY DE GLARGES en CASSIOPYN, alle officieren van de Mariniers tusschen 1665 en 1715? In BRANDT'S Leven van DE RUYTER vindt men van sommigen maar alleen den naam genoemd. LABORANTER. 87. De Satan met paardepooten. Onder welke gedaante de vorst der duisternis ook door het penseel of de teekenstift wordt afgemaald, veeltijds ziet men hem met paardenpooten. Van waar dit toch? Dordrecht is oudt, enz. — -? S. J. Grafschrift op Napoleon. Het moet omstreeks 1600 zijn uitgegeven. Hier ligt hij die op aard zich God gelijk dorst denken, Thans weert zijn reuzenvuist de kleinste worm niet af; Op 's aardrijks hoogsten troon vloog alles op zijn wenken: Thans juicht de vloek hem na in 's aardrijks diepste graf." 91. — » An Evening Hour with Shakspeare." Zoude een uwer Correspondenten de goedheid willen hebben op te geven, den naam des schrijvers, en vooral de plaats der uitgaaf van: An evening hour with Shakspeare, being the original of a lecture at Weimar on the 21 January 1847. Ik heb den titel eens uit een Tijdschrift aangeteekend, waar het met lof werd vermeld, doch geen boekverkooper kan er mij aan helJ. M. pen. Door wien is dit grafschrift? THEODORIK. 98. · Bedevaart naar Wilsnaeck. De Kronyk van Arnhem spreekt van eene bedevaart naar Wilsnaeck, ter boete voor begaan misdrijf. Waar ligt dit Wilsnaeck? Aldaar zoude men zich begeven » ten heiligen bloede". D H. JR. 99. Spreekwijzen. Wacht een beetje is ook een dorp. Van waar mag toch wel de zonderlinge zegswijze afkomstig zijn: › Wacht een beetje is ook een dorp?" Afbeeldingen van de huizen de Rees en Rosande. Bestaan er ook oude platen of teekeningen van de oude adellijke huizen de Rees onder Brummen, en Rosande onder Oosterbeek, in Gelderland? Bezitters van de zoodanige zullen met berigt of toezending en door de vriendelijke tusschenkomst van het Bestuur des NAVORSCHER'S den vrager ten zeerste ver ....8..... f. 101.C.C. Colton; Pinnock; Washington Irving; G. Long; F. B. Head; R. Montgomery. Welk is het geboorte- en (voor zoo verre dit te pas komt) het sterfjaar der onderstaande Engelsche prozaschrijvers en dichters: 94. Moeder van J. Cats en voornaam zijnspligten. vaders. Kan iemand ook den naam opgeven van de moeder van JACOB CATS, en hoe was de voornaam zijns vaders? Er schijnt bij alle levensbeschrijvers van onzen grooten dichter hieromtrent niets bekend te zijn. Wijlen Mr. P. S. SCHULL, die in 1832 het huis van CATS en de kerk te Brouwershaven bezocht (zie SCHULL en VAN DER HOOP, Bijdragen tot Boekenen Menschenkennis, Dl. I, St. IV, bl. 296), meent dat de naam van CATS' moeder niet Nederlandsch klinkt, maar ze was toen aan zijn geheugen ontsnapt. C. C. COLTON; PINNOCK; WASHINGTON IRVING; GEORGE LONG; F. B. HEAD; ROBERT MONTGOMERY (wel te onderscheiden van J. MONTGOMERY)? 102. -The Choice of Hercules" in de Tatler". Is het stuk, getiteld: The Choice of Hercules, voorkomende in de Tatler, van ADDISON, STEELE of SWIFT? 103.- Religion the Foundation of Content" in de Adventurer". Is het stuk, getiteld: Religion the Foundation of Content; An Allegory, voorkomende in de Adventurer, van den Hoofdredacteur van dat maandwerk, Dr. HAWKESWORTH of van iemand anders? In het laatste geval, van wien? Aanteekeningen. 97 Voet bij Stuk. Gesprek tusschen een Vreemdeling en den Kerkgalm over Johan van Oldenbarnevelt. Op een groot en zeer oud vel papier, dat onder mij berust, ziet men boven aan eene voortreffelijke kopergravure, voorstellende het portret van JOHAN VAN OLDENBARNEVELT, met een Latijnsch onderschrift, zijne naam en waar Brief van Anna Boleyn. Toen ANNA den volgenden brief schreef dacht zij niet, eens, tot haar ongeluk, den troon van Engeland te zullen bestijgen. Naar het schijnt, woonde. zij toen buiten, maar bevond zich tijdelijk te Londen, vanwaar zij aan eene harer vrien-digheden aanduidende; daaronder leest men dinnen, MARIA geheeten, deze letteren rigtte, die niet alleen blijken dragen van in ANNA'S jeugd, omstreeks 1521, geschreven te zijn, maar ook aantoonen hoeveel de levenswijze van een jong meisje in dien tijd verschilde van die der hedendaagsche schoonen. › Waarde MARIA, ik ben reeds eene maand te Londen en vind deze stad niet zeer vermakelijk. Men is er volstrekt niet vroeg uit de veêren, en zelden staat men er vóór tienen op; 't is waar, men gaat er laat naar bed, want het wordt altijd tien uren voor dat men zich naar zijn vertrek begeeft. Ik heb al genoeg van deze levenswijze, en zou smachten naar het oogenblik dat ik mij weêr naar buiten mogt begeven, zoo ik hier niet bleef om de geschenken die ik ontvang. Mijn lieve moeder heeft mij gisteren bij een' winkelier in Cheapside (groote straat te Londen) gebragt; zij heeft mij drie nieuwe hembden gekocht van zes stuivers de el; en voor het bal van Lord NORFOLK wacht ik een paar stoffen schoenen, welke drie [Engelsche] schellingen hebben gekost. Het weinig regelmatige leven dat ik leid, heeft mij dent honger benomen; gij weet dat op het land mijn ontbijt uit een pond spek en eene kan goed bier bestond; te Londen kan ik naauwelijks de helft gebruiken. Het is waar dat ik met ongeduld naar het etensuur verlang, dat in de voornaamste huizen tot na twaalven wordt uitgesteld. Gisteren heb ik handjeklap bij Lord LEICESTER gespeeld; Lord SURREY was er ook, en heeft de dochter van Lord KILDARE een liedje van eigen maaksel toegezongen. Men vindt haar zeer schoon, en mijn broêr fluisterde mij in 't oor, dat de schoone GERALDINE (dit is de naam van Lord SURREY'S liefste) de bevalligste vrouw harer eeuw is. Ik was zeer blij haar te zien, want men zegt dat zij even goed als schoon is. Ik bid u om mijn kippenhok wél te verzorgen. Die lieve diertjes! ik heb ze met eigen hand gevoed. ZOO MARGARET mijne rood-wollen mofjes afgebreid heeft, sture zij die bij de eerste gelegenheid. Vaarwel, waarde MARIA, ik ga ter misse, waar gij in mijne gebeden eene even groote plaats zult bekleeden, als u reeds in mijn hart is verzekerd. D drie verschillende Hollandsche verzen op den grooten Staatsman; vervolgens » de namen der vier-en-twintig gedelegueerde Rechters van JOAN VAN OLDENBARNEVELT", daarna een Latijnsch vers op denzelfden, eindelijk » Gespreck op het Graf van wijlen den Heere JOAN VAN OLDENBARNEVELT", terwijl alles met een Anagram besloten wordt. Wij laten dat Gespreck", dat ons niet onaardig voorkomt, en plaats heeft tusschen eenen Vreemdeling", en den » Kerckgalm”, hier volgen. Tooren. Neen. Reden. Raet. Eden. Haet. Wie luystren om de vraegh eens Vreemdelings te hooreu? Ooren. Ras. Eeren. 48." Mr. L. G. VERNÉE. Spotschrift op het zwaard des Hertogen van Alba. Het is bekend dat de Paus, bij brief van den 21sten Maart 1569, aan den Hertog van Alba een gebenedijden" hoed en zwaard heeft gezonden, waarvan de overgifte met vele ceremonien plaats greep te Brussel op den 6den Mei 1569. Hierop werd het volgende vers gemaakt: ,,Den Paus seynt Duc d'AFF een gulden swaert Het eiland van Prospero. Ofschoon het niet aannemelijk zij, dat SHAKSPEARE in zijn Tempest eenig bepaald eiland als het tooneel van dat onsterfelijk drama hebbe op 't oog gehad, zoo zijn er toch die het tegendeel staande houden. CHALMERS hield er voor, een der Bermudische eilanden, en later trachtte de Eerw. 13 XLVIII. Het geslacht Guasco (of Vasco) de Gama. De Kaap de Goede Hoop werd in 1497 door GUASCO (bij verbastering VASCO) DE GAMA ontdekt, die tevens Afrika omzeilde en Indië ontdekte. Zijn geslacht, naderhand in Portugal in ongenade vervallen, week uit naar Sardinië en vestigde zich in Piëmont. Er moet een oud Latijnsch werk in f. bestaan, waarin dit alles omstandig verhaald wordt, en een J. HUNTER in een opzettelijk onderzoek (*) deswege te betogen, dat de dichter het eiland Lampedosa bedoelde. Opmerkelijk kwam mij, met betrekking tot deze kwestie, voor 't geen de Pseudo-ARISTOTELES, in zijn werkje: Tepi θαυμασίων ἀκούσματων, zegt van Lipara, een der Aeolische eilanden, ten noorden van Sicilie, en ten naasten bij gelegen in den koers van 't volledig geslachtregister dier familie voorkomt. BijNapolitaansche smaldeel in The Tempest, namelijk van Tunis naar Napels. Onder de Tolla Tepτán aldaar, vermeldt de schrijver (§ 106-107) onder anderen de volgende: Ἐξακούεσθαι γὰρ τυμπάνων καὶ κυμβάλων ἦχον γέλωτά τε μετὰ θορύβου καὶ κροτάλων ἐναργώς. λέγουσι δέ τι τερατωδέστερον γεγονέναι περὶ τὸ Tò σπήλαιον. Vergelijkt men nu hiermede de luchtmuziek door FERDINAND vernomen, (Temp. I. 2.), vooral zoo als het orchest door de geniale graveerstift van M. RETZSCH op de vijfde plaat zijner bekende Umrisze is voorgesteld, zoo wordt het waarschijnlijk dat SHAKSPEARE den Griekschen schrijver, 't zij in 't oorspronkelijke, 't zij vertaald, heeft gelezen of leeren kennen. Zoo ver mij bekend is, is deze bijzonderheid nog geen der commentatoren in 't oog gevallen. J. M. Vragen. XLVI. Kluchtspelen door Cornelis Sarreau in 1427. Mij is gebleken dat, tot den jare 1775 en welligt ook nog later, onder de papieren en boeken van het Archief te Sluis, berustte:,,Een nieuw Spel- ofte Comedieboeck, gemaeckt door cORNELIS SARREAU, in 1427". Te vergeefs heb ik het geheele Archief door naar dit zeker belangrijke werk gezocht. Ik noodig dus bij deze elken navorscher beleefdelijk uit, mij te melden, of hem iets van het werk of zijn' schrijver bekend is. Ongetwijfeld behoorde hij tot de kamer van Rhetorica, van welke al vroeg melding wordt gemaakt. Met elke mededeeling zal men ten hoogste verpligten J. H. VAN DALE. XLVII. Middelen tegen Slangengif. De Libama Cedron en Uvularia perfoliata. Onlangs las ik in de Amsterdamsche Courant (bij gelegenheid der mededeeling, dat een oppasser in eene diergaarde door eene Cobra Capello gebeten was), hoe men het bejammerde, dat men niet dadelijk de Libama Cedron had aangewend. Mij is dit middel geheel onbekend en ik heb het ook nergens aangeduid gevonden (VAN HASSELT, over de Giftslangen, in het Album der Natuur, meldt er mede niets van). Gaarne beken ik, dat ik zeer verlangende ben te vernemen, welke bestanddeelen de Libama Cedron in zich bevat ter tegenwerking van slangengift; wie de heilzame geneeskracht er van ontdekt heeft, en of er reeds goede uitkomsten van opgeteckend zijn. Heeft men ook reeds proeven genomen met de Uvularia perfoliata, die, zou ik mij niet vergis, zeer krachtig in bloedsvergiftigingen werkt? EEN ENTOMOLOOG. (*),, A Disquisition on the Scene, Origin, Date etc. of SHAKSPEARE's Tempest. In a letter to BENJAMIN HEYWOOD BRIGHT, Esq., from the Rev. JOSEPH HUNTER, F. S. A., Lond. 1839," zondere redenen nopen mij de lezers van DE NAVORSCHER dringend te verzoeken, mij hieromtrent, zoo mogelijk, eenige inlichtingen te geven, en een uittreksel uit het bedoelde werk mede te deelen, of ten minste er den titel van op te geven. M. te Maastricht. XLIX. Adolph Hardingh. In de Bijvoegselen op de Chronyk van Zeeland van J. VAN REIGERSBERGEN, uitg. van 1634, bl. 341, wordt onder de Rentmeesters-Generaal van Zeeland opgenoemd: Heer ADOLPH HARDINCK, en van hem gezegd, dat hij werde te Hove ontboden in Brabandt, ende aldaer in synen arm doodt ghelaten. BOXHORN, dit in zijne Chronijk, Dl. II. ; bl. 451, overnemende, voegt er bij dat zulks is geschied Ao. 1535. Wáár zijn hieromtrent nadere bijzonderheden te vinden? Ik voeg er toe dat de Bijvoegselen in de uitgave van 1634 voorkomende, niet zoo als sommigen meenen van JOHAN DE BRUNE zijn, maar deels van ADRIAAN ROMAN, Stads-Boekdrukker te Haarlem. L. L. Afstamming der Predikanten Bayard. Op eene Liste des Pasteurs qui ont fait le sermon d'Ouverture dans le Synode Walon des Provinces Unies des Pays-Bas depuis son établissement, etc. Sept. 1502 à Anvers, en voorkomende in een Naamregister van Predikanten enz.van 1737,vind ik de navolgende BAYARD'S: Sept. 1604 à Amsterdam: NICOLAS BAYARD, Pasteur) de Ziriczee, 1 Tim. V: 23. Avril 1608 à Delft: LAZARE BAYARD, Pasteur) de Breda, 1 Tim. VI: 3, 4. Sept. 1616 à Amsterdam: LAZARE BAYARD, P(asteur) de Breda, 2 Tim. 1: 3. Weet iemand der Navorschers ook de afstamming en eenige levensbijzonderheden dier beide BAYARD'S op te geven, die in Amerika nog eene aanzienlijke nakomelingschap tellen? hij zal daardoor den vrager eene dienst bewijzen. Wie was hun vader? en waar woonde die? Kent iemand nog andere BAYARD's in ons land? LI. - Jan Pape. Kaarten van Holland vóór 1541. Wie kan mij eenige berigten mededeelen omtrent JAN PAPE, denkelijk een landmeter of kaartenmaker van het begin der 16de eeuw? De Staten van Holland hadden hem opgedragen om eene kaart van het geheele land te maken, doch wijl hij daarvoor meer dan ƒ 300 eischte, werd dit volgens cene Resolutie van den 11den Januarij 1529 uitgesteld. Den 25sten Januarij 1536 werden er onderhandelingen aangeknoopt met JACOB VAN DEVENTER, om eene Caert van den Lande van Holland te maken, daerinne stellende de duynen, meeren ende andere ten perfecste dat men mach." Den 4den Julij kreeg deze zaak haar beslag, zoodat, volgens eene Resolutie van 14 Oct. 1545, deze kaart reeds in 1541 door gemelden JACOB VAN DEVENTER (*) was afgemaakt. Aangenaam zal het mij tevens zijn te vernemen, of (*) Zie over hem den Overijsselschen Almanak voor 1839. Het zal de kaart zijn, die zich nog in Dordrecht bevindt. er, vóór 1529 of 1541 reeds kaarten van Holland bestonden, ten einde daaruit met zekerheid de afneming onzer kusten bepaald kunne worden. .. R. E. LII. Schilderij van Heemskerk's zeestrijd voor Gibraltar. In de Ordre en Instructie voor den E. WOLLEBRAND GELEYNSSOON, Commandeur over de schepen Nieuw Zeelandia, ende de Snoek van Batavia, over Suratte na Gamron vertrekkende om des E. Compagnies Negotie en affaires in 't Ryk van Persia als President en opper-hoofd te dirigeeren", in dato 28 Aug. 1640 en geteekend door A. VAN DIEMEN en C. VAN DER LYN (VALENTYN, Dl. V, Hoofdst. V, A. bl. 244), lees ik onder anderen het navolgende: ,Tot een proeve zenden wy 80 stuk, wegende 15957 pond Ebben-hout van Mauritius. De pluimagie, handschoenen, hoeden, penceelen, verw, scharlaaken, Passementen, &c. zyn voor de Majt. verzocht; tracht daar mede de meeste gunst te winnen en Compagnies dienst te vorderen; insgelyks met zekere kostelyke schildery, zynde de scheepsstryd van HEEMSKERK voor Gibraltar, zeer konstig gedaan, kostende f 1230. De opinie is dat dezelve zijn Majt. zeer aangenaam zal wezen; dog het tegendeel bevindende, en zoo daar geen achting voor hebben mogt, zoo kan die maar te rug gezonden werden om die elders te gebruiken." Wie kan de maker van dit stuk geweest zijn? en is het aldaar verbleven? LABORANTER. LIII.- Willem en Henrick van Egmont. Ik vind de volgende aanteekeningen: 1. WILLEM VAN EGMONT, Ux. ALEYD KREYNCK, HANSdochter, FENNE, m. JOHAN VAN KEPPEL, Heer tot Westerholt. Dit laatste huwelijk moet omtrent 1480 plaats gehad hebben. 2. HENRICK VAN EGMONT, genaamd VAN BAECK, Ux. AGNES KREYNCK. Hunne dochter MARGRIET VAN EGMONT, genaamd VAN BAEK, m. BERENT VAN HACHFORT, Heer tho Hachfort en Heezen. Deze, een krijgsoverste van Hertog KAREL van Gelre, is in de geschiedenis wel bekend. Wie der HH. Navorschers kan zeggen hoedanig de betrekking dezer personen tot het geslacht van EGMONT was? In die geslachtlijst heb ik hen niet kunnen vinden. L. v. H. LIV.-Lambert Hendrikszoon, bijgenaamd,, Mooie Lambert". Zou iemand zoowel tijd als plaats der geboorte weten op te geven van LAMBERT HENDRIKSZOON, bijgenaamd Mooije, met wien hij gehuwd is geweest, en welke kinderen hij verwekt heeft? In mijn geslachtsregister staat, overgenomen uit de aanteekeningen van Amsterdam: ,,Ao. 1618 10 Nov.trouwd CORNELIS VAN ALDERWE RELT, V. Middelburg, TRIJNTJE LAMBERTS, oud 23j., geadsisteert met JANNETJE ALBERS, haar Moeder." Ik bezit, naast de familieportretten, eenen zilveren medaille, waarvan de twee deelen op elkander schroeven, en op welker twee zijden een zeer schoon of mooi mansportret, benevens dat van eene vrouw, in olieverw geschilderd zijn. De eene helft, op de buitenzijde, vertoont NEPTUNUS, met het randschrift: Sidere proficiant Neptunia regna 1596, vervaardigt ter gedagtenis van het overneestere van Kadix, in hooimaendt van dat zelvde jaar de andere helft heeft, van buiten: het afbeeldsel van Gibraltar en twee vlooten, zijnde zij vervaardigt ter gedagtenis van de vermeestering der Spaensche vloot onder bevel van Adm. JACOB VAN HEEMSKERKEN, Ao. 1607, welke beide medailles te vinden zijn in de Medalische Historie der Republyk van Holland, geprent te Amsterdam, by P. MORTIER, M.DC.XC. De Vaderl. Hist. meldt, aangaande Kadix, van een Hollandsch schip, gevoerd door WILLEM HENDRIKSZOON, dat in brand geraakte. Op den zeeslag van Gibraltar zegt de Vaderl. Hist., dat VAN HEEMSKERK en LAMBERT HENDRIKSZOON, anders Mooy LAMBERT (Schout bij Nacht), den Spaanschen Admiraal zouden aantasten, en dat Mooi LAMBERT den vijand de laag gaf van achteren. Dat deze LAMBERT een goed zeeman was, blijkt nog daaruit, dat hij in 1605 den Admiraal van Duinkerken enterde. Nu vraag ik, wie op kan geven, of er destijds meer zulke medailles vervaardigd en uitgereikt zijn? Voorts; daar portretten en penning van ouds in het bezit mijner familie zijn geweest, en in mijn geslachtregister de naam van LAMBERT te vinden is, benevens die van PIETER LAMBERT, getrouwd met GRIETJE MOERBEEK; zoo verlang ik van DE NAVORSCHER om inlichting over het al of niet bewijsbare, dat het portret, hier gemeld, werkelijk het afbeeldsel is van gezegden HENDRIKSZOON, alias Mooi LAMBERT? V. A. H. LVI. St. Nicolaas al of niet historisch. Voor zoo verre aan steller dezes bekend is, vermelden de geschiedschrijvers uit den tijd, waarin St. NICOLAAS gezegd wordt Bisschop eener stad in Klein-Azië geweest te zijn, niets aangaande dezen persoon. Eerst latere Schrijvers noemen iemand van dien naam, terwijl anderen vele eeuwen later zoo vele bijzonderheden aangaande zijn privaatleven weten te berde te brengen, dat men geneigd zou worden te gelooven, dat zij voor het minst als commensaal bij hem gewoond hebben, zoo al niet boezemvrienden geweest zijn; indien zij namelijk niet eenige eeuwen jonger waren dan hij: — nu is mijne vraag, heeft St. NICOLAAS werkelijk bestaan, en welke tijdgenoot van hem vermeldt eenige bijzonderheden uit zijn leven, of is hij, even als zoo vele anderen, in het monnikenbrein der middeleeuwen uitgebroeid en door wien? VERITAS. LVII. — Dubbelzinnige Verzen. „ Trouwen of niet trouwen?" Wie is de auteur van het onderstaande versje, en zijn er meer dergelijke bekend, die eene geheel tegenovergestelde beteekenis verkrijgen, naar gelang men de regels onder of naast elkander leest? Een wijze ontwijkt met regt... De sombere eenzaamheid, De banden van den echt.. Verkiest men met beleid ; Men krijgt veeltijds berouw... In ongehuwde dagen In 't juk der huwlijkstrouw... Ontvlieden wij veel plagen. Hoe streelt ons met haar zoet.. De min die harten bindt De vrijheid van 't gemoed.... Vervliegt als rook en wind. Een vrouw is vroeg of laat.... De bron die vreugd kan geven Een zielontrustend kwaad... Schuilt in een eenzaam leven. D. H. |