Images de page
PDF
ePub

VIJFDE HOOFDSTUK.

000

ALGEMEENE OVEREENSTEMMING.

Er wordt te veel of te weinig aan het oordeel en aan het gevoelen van anderen gehecht. Laat ons, ter billijke schatting, beschouwen eerst de algemeene overeenstemming zelve, daarna de openbare meening, eindelijk het oordeel van bevoegde regters.

Wat verstaat men door algemeene overeenstemming? welke waarde bezit ze? hoe zich te gedragen als zij, schijnbaar althans, tegen beginselen strijdt?

Verbazend is de verscheidenheid van inzigten en gevoelens; evenwel zijn er punten, waaromtrent men in alle tijden, onder alle volken, eenstemmigheid vindt. Veel is er dat aan allen mishaagt, veel dat voor allen ontwijfelbaar is, veel waarvan elk de valschheid erkent, veel dat allen pligt weten te zijn, veel dat iedereen als misdaad beschouwt. Enkele uitzonderingen, die van zeldzame verbastering getuigen, nemen de onloochenbare eenheid van denkwijs en gevoel niet weg, die zich in de zeden, handelingen of geschriften, bij alle Natiën van vroegere of latere eeuwen vertoont; meening, niet van den dag, niet van dezen of genen tijd, maar publieke opinie der menschheid.

De waarde dezer overeenstemming is niet gering. De spreuk, vox populi, vox Dei, "de stem des volks eene stemme Gods" heeft, op die wijs uitgelegd, een verheven, een waarachtigen zin. Godlasterlijk is zij geworden, toen men van de uitspraak des gepeupels een afgod boven Gods wet heeft gemaakt: maar zij is waar en verdient behartigd te worden, in zoo ver de stem van God weêrklank heeft in het menschelijk gemoed, dat, bij de verslaving aan het kwaad, het goede nog kent; weêrklank in den onomkoopbaren regter, welke de hemelsche vierschaar ook in het bedorven binnenste spant. De toestemming van allen, niet oorzaak of grondslag, is eenigermate kenmerk en eigenschap der waarheid. De waarheid is, ofschoon het licht in de duisternis schijnt, in het hart en verstand der menschen geprent; zij wordt ook in dezen afdruk herkend, en is althans niet bij voorkeur te zoeken in hetgeen vreemd en zonderling, nieuw en ongehoord is.

Wat nu, wanneer de algemeene overeenstemming tegen beginselen strijdt? Het antwoord kan niet twijfelachtig zijn. Voor de waarheid behoort alles te wijken, en de hoogste waarheid is in beproefde beginsels vervat, doch doorgaans zal, bij nader onderzoek, blijken dat men, of ten onregte algemeene overeenstemming onderstelt, of door valsche beginselen misleid is.

Het is raadzaam, wanneer men de overeenstemming niet slechts der tijdgenooten (want er is welligt geen geslacht, dat niet door sommige dwaalbegrippen werd medegesleept), maar van alle tijden tegen zich heeft, geen hooghartig en onbepaald vertrouwen op eigen meening te voeden. Beter is het stellingen die men aangenomen heeft, wel niet terstond te verwerpen (onbedachtzaam verwerpen is evenmin als halstarrig vasthouden goed), maar ze, door onbevangen en gestreng onderzoek, op nieuw in den smeltkroes te brengen. Had men dit in de eeuw der valsche wijsbegeerte gedaan, de meening van den dag zou zich niet zoo ligt en ligtvaardig boven het oordeel der eeuwen hebben gesteld, en de uit

1

Semper, ubique, ab omnibus der untrügliche Charakter allgemeiner ,, Wahrheit und ihres göttlichen Ursprungs. So sagt auch Cicero: Omnium ,, consensus naturae vox est. Nicht als ob sie zusammengetreten wären, wie ,, unsere neueren Philosophen es geistlos auslegen. Das Gesetz ist nicht ,, deszwegen vorhanden, weil alle Menschen eingestimmt haben, sondern sie ,, stimmen überein, weil es ihnen allen angeboren ist." v. Haller. - Ook De Bonald spreekt van le consentement ou (veel juister). sentiment commun du genre humain. Achter het beroemde of beruchte werk van La Mennais, Des Progrès de la révolution, is een belangrijk opstel, „Sommaire d'un ,, systême des connaissances humaines," waarin hij, in zijn ontzag voor de algemeene toestemming, te ver gaat, l'adhésion commune als het hoogste en eenige kenmerk der waarheid beschouwt, en, onder zeer juiste aanmerkingen over het verband tusschen l'ordre de foi en l'ordre de conception, de volgende zeer bedenkelijke stelling heeft gevoegd: „Tout ce qui est certifié ,, par la raison générale, devant être cru par cela seul qu'elle l'atteste, con„stitue l'ordre de foi."

spraak der voorgeslachten ware door het filozofen-getier niet, of zoo spoedig niet, overschreeuwd.

Wat wij van de algemeene overeenstemming gezegd hebben, toont dat zij van hetgeen men gewoon is door openbare meening aan te duiden, verschilt.

Publieke opinie is een van die gevaarlijke woorden, hoedanige er thans vele worden gebruikt, welke eene ongelooflijke elasticiteit van beteekenis hebben. Hoeveel is er dat aanspraak kan maken op dien titel! De meening van een gansch volk en die eener enkele stad, de meening welke jaren lang stand gehouden heeft, en die welke binnen weinige dagen verdwijnt. Het woord zelf geeft onbestendigheid te kennen, en houdt, volgens de grammaticale uitlegging, eene onwillekeurige belijdenis in, op wier juistheid te weinig gelet wordt; wij hebben eene meening waar wij onbevoegd zijn oordeel te vellen. Doch men ziet dit verschil van oordeel en meening voorbij; ook zonder behoorlijk, somtijds zonder eenig onderzoek, is men van de onbedriegelijkheid zijner meeningen overtuigd; zoodat de publieke opinie het karakter, dikwijls van algemeene dwaling, bijna altijd van algemeen vooroordeel verkrijgt.

De openbare meening wordt doorgaans met voorbarigheid gevormd; eigenbelang en driften oefenen den meesten invloed er op uit, en terwijl zij niet ligt door de kracht der beginsels of den invloed van braven en verstandigen te regt gebragt wordt, is zij vatbaar om, naar den wil van eerzuchtigen en dwaalgeesten, voortgestuwd of medegesleept te worden. Het is onmogelijk in de meening van het algemeen, al ware het niet dat zij haar gewaande onfeilbaarheid dagelijks zelve wederlegt, een onbedriegelijk en niet veeleer een meestal bedriegelijk rigtsnoer te erkennen. Doch indien zij, met betrekking tot innerlijke gehalte, zelden eerbiedwaardig en dikwijls verachtelijk is, nooit behoort zij, wat magt en invloed betreft, gering te worden geschat. Meeningen brengen daden te weeg. Er is hier een magtige hefboom, eene kracht, waarvan de werking menigmaal alle berekeningen overtreft; die men niet blindelings volgen, maar kennen, bedwingen,

1, „L'homme n'agit que parcequ'il croit, et les hommes en masse agis

,, sent toujours conformément à ce qu'ils croient, parceque les passions de

23

la multitude sont elles-mêmes déterminées par ses croyances." La Mennais.

leiden, veredelen moet. De veldheer is aan de denkwijs van het leger niet onderworpen, maar niet onverschillig. De geneesheer, al vraagt hij den lijder niet om raad, geeft op zijne gemoedsstemming acht. De Staat moet door geen publieke opinie heen en weer worden geslingerd, maar dezelfde voorzigtigheid, die ze niet regtstreeks en onverstandig weêrstreeft, stelt op haar bondgenootschap prijs. Zoo weet de stuurman, terwijl hij het schip niet lijdelijk drijven laat en niet roekeloos de stormen trotseert, zich van den wind te bedienen. De vergelijking met hem die aan het roer van Staat zit, is evenwel, althans in één opzigt, niet juist. De krachten der natuur mogen onbedwingbaar en van alle kunst geheel onafhankelijk zijn; de publieke opinie kan worden bedwongen, kan worden veranderd en middelijker wijze gevormd. Vraagt men waarin dit geheim is gelegen? in de natuurlijke kracht der beginsels. Waar deze goed zijn, waar zij invloed bezitten, daar heeft men van de openbare meening niets te duchten daar kan alles goeds worden verwacht. Niet door haar te smooren of te vleijen, niet door eene kunstmatige opinie in haar plaats te willen stellen, maar door de waarheid aan het licht te brengen, door invloed er aan te verschaffen, door allereerst zich zelven en, aldus ook de publieke opinie aan dit regtmatig gezag

1 Het is in de kracht der heerschende beginsels dat het alvermogen der heerschende opinien ligt. De laatste staan altijd met de eerste in verband. Dikwijls hoort men gewagen van ,, une opinion factice," welke vooral ook ten gevolge der drukpers en der inrigting van het gezellig verkeer, somtijds door zeer weinige journalisten en intriganten het aanzijn ontvangt. Dit is zoo; hadden wij het niet geweten, de lotgevallen ook van het vaderland, a° 1828-1830, zouden het ons hebben geleerd. Maar dit is het aanblazen, niet het aansteken der vlam; het voortstuwen van hetgeen reeds met den stroom voortgedreven wordt, het wijzigen van eene rigting, die uit andere en hoogere krachten haar oorsprong verkreeg. Valsche theoriën zijn de bodem waarin valsche opiniën worden gezaaid.,, Il faut le dire, car on ne ,, le saura jamais assez, tout sort des doctrines; les moeurs, la litérature, ,, les constitutions, les lois, la félicité des États et leurs désastres, la civi,,lisation, la barbarie, et ces crises effrayantes qui emportent les peuples „ou qui les renouvellent, selon qu'il reste en eux plus ou moins de vie." La Mennais. - Hadden de vorsten en overheden aan deze natuurlijke en historische ontwikkeling gedacht, zij zouden meer belang gesteld hebben in den aard van hetgeen op den kansel, aan de hoogescholen en in de dagbladen werd geleerd; zij zouden zich, om revolutionaire opiniën te overwinnen, buiten het standpunt der revolutionaire theorie hebben geplaatst; zij zouden niet in materiële welvaart een behoedmiddel tegen geestelijk bederf hebben gezocht.

[ocr errors]

te onderwerpen, hierdoor zal men bestand tegen haar aanmatiging en grilligheid zijn, en, zonder haar willekeurig te overheerschen, de overmagt verkrijgen en behouden.

De openbare meening is gevaarlijker dan voorheen. Men is minder tegen haar invloed gewapend, en zij heeft meerdere kracht. Dit moet voornamelijk toegeschreven worden aan het wegvallen der beginsels, aan het popularizeren van de wetenschap, aan de eenheid der algemeene beschaving, aan de gemakkelijkheid waarmede alles medegedeeld en overgebragt wordt.

De meeningen waren in vroeger tijd binnen den kring van beginsels, ook de volksmeening was binnen de grenzen van algemeen geloof en algemeene zedelijkheid beperkt. De ongeloovige wijsbegeerte heeft, door het verbreken van elken band, eene publieke opinie doen ontstaan ook omtrent beginselen, dat is, omtrent datgene wat steeds boven meeningen verheven had moeten zijn. Wat men vroeger begreep niet betwijfeld te mogen worden, is, naar willekeur, ontkend. Het gebied der meening, te voren door algemeene waarheden omschreven, had ook geene perken meer, en naarmate Gods wet minder invloed op de gemoederen behield, werd aan goed- en afkeuring van medemenschen dubbele waarde gehecht '.

De wetenschap werd vroeger als het eigendom van de geleerden beschouwd. Het algemeen nam de vruchten en uitkomsten van hun arbeid met dankbaarheid aan; het wetenschappelijk onderzoek kende geen regtbank van het publiek. Ook hierin was men op het judicium per pares, op het oordeel zijner evenknieën, gesteld. Althans in de wetenschap werd weten, niet meenen, vereischt. Er was veel waarover het algemeen onbevoegd geacht werd uitspraak te doen. Doch de wetenschappen zijn nu gepopularizeerd; halve kennis is nu, in veler oog, kennis van het wezenlijke, en naauwkeurige geleerdheid is ballast * en overtolligheid geworden. Nie

1

ligt.

Het is in de vreeze Gods dat het behoedmiddel tegen menschenvrees

Ballast is niet overtollig; het is gevaarlijk zeilen, wanneer het vaartuig hiervan niet voorzien is. Bekwaamheid zonder karakter, ook vlugheid zonder kunde, baat niet. Ruhnkenius heeft over kamergeleerden de doctore umbratico zeer geestig geschertst: dit mogt een Ruhnkenius doen, die wist hoe men echte geleerdheid van ijdele boeksufferij of pronkziek veelweten onderkent; doch wetenschappelijke kennis dient, bij de tegenwoordige inrigting der dingen, grootendeels op de kamer verkregen te worden; de tijden der platonische dialogen, der Peripatetici die rondwandelend studeerden, zijn voorbij

« PrécédentContinuer »